
Klassieke wielerzeges van regionale wielrenners zijn schaars. Wie weet welke coureur de voorlaatste heeft geboekt, mag zich melden. De winnaar van de laatste luistert naar de naam William Berns. Hij schreef de Ronde van Gelderland op zijn naam. Maandag start de amateur in Daags na de Tour. “ Ik heb een hekel aan ver reizen. Boxmeer komt dus voor mij goed uit. Wat meer premies en geen complete ploegen aan het vertrek zou Daags na de Tour voor veel amateurs nog aantrekkelijker maken.” Wielrenner William Berns (33) uit Cuijk is aan zijn tweede jeugd bezig. Als negentienjarige debuteerde hij bij de amateurs, besloot na tien jaar er een punt achter te zetten, maakte twee seizoenen geen deel uit van het wielerpeloton, pakte in 1998 voorzichtig de draad weer op en meldde zich dit jaar bij de regionale wielervereniging De Maaskant en is momenteel in de vorm van zijn leven. Met de zege van de klassieke Ronde van Gelderland op 20 mei van dit jaar beleefde zijn wielerloopbaan een onverwacht voorlopig hoogtepunt. ,,Ik heb al eens eerder een erg goed seizoen gedraaid “, graaft Berns in zijn geheugen. ,, Ik geloof dat ik toen drie overwinningen behaalde. In totaal won ik een keer of vijftien. Weet ik trouwens niet zeker. Ik houd het allemaal niet zo bij. Maar dit jaar kan voor mij natuurlijk niet meer kapot. Winnen in Gelderland en Elden, tweede in de Omloop van de Braakman, ’s Heerenberg en Didam, vijfde in Haaften, Oploo en bij de districtskampioenschappen in Drunen, strijdlustigste renner in de klassieker De Hoekse Waard. Ik zal er ongetwijfeld een paar vergeten, want in bijna iedere wedstrijd reed ik wel een prijs.” ,,Ik fiets niet veel wedstrijden omdat me de tijd ontbreekt. Maar die ik rijd, rijd ik goed. Dat is wel een fijn gevoel, hoor. Het geeft me veel voldoening en het vergroot het koersplezier. Het is voor mij een voorwaarde om regelmatig voorin te eindigen. Zolang dat kan, zal ik blijven fietsen.” Berns is een echte amateur. Zo eentje die moet schipperen tussen familie, de wielersport en een volledige baan bij Van Mullekom in Vortum Mullem als werkvoorbereider en calculator. De geboren en getogen Cuijkenaar hoeft geen tweede salaris aan zijn hobby over te houden. Hij hoeft ook niet zo nodig bij een sponsorploeg waar alles tot in de puntjes is geregeld. Waar de ‘vergoedingen’ voor amateurbegrippen riant zijn en de verstrekking van alle mogelijke materiaal en kleding royaal is. ,,Het houdt namelijk tevens in dat je alle grote koersen zult rijden, meer trainingsarbeid moet verrichten omdat grotere prestaties worden verwacht wat automatisch meer druk op de schouders legt. Daar heb ik geen parttimebaan voor over. Ik zit nu bij De Maaskant en mag voor een groot deel mijn eigen plan trekken. Dat geeft een bepaalde rust en ontspanning wat mijn prestaties in elk geval ten goede komt.” In de woning van het vier leden tellende gezin Berns is aan niets te merken dat vader fanatiek de wielersport bedrijft. Nergens knotsen van bokalen,afzichtelijke trofeeën of plastic bloemenkransen. Aan de muur geen foto’s met een winnende Berns, medailles of wat al niet meer. Ergens in een kast liggen wat spullen die summier inzicht geven in zijn wielercarrière. Geen fraai plakboek met krantenknipsels, maar een vergeelde map met daarin trainingsschema’s, wat wedstrijdverslagen en veel adressen en telefoonnummers uit de wielersport. ,,Ik heb bij vier wielerclubs gezeten en ken dus veel mensen. Als eerstejaars junior was ik in eerste instantie lid van De Maaskant. Vervolgens ben ik naar Buitenlust in Helmond gegaan omdat ze daar een beter programma hadden. Een jaar of vier later werd ik lid van De Zwaluwen uit Doetinchem,na twee seizoenen kwam ik bij Groenewoud in Nijmegen terecht. In 1996 kreeg ik het druk met mijn tuin, ik ging een garage bouwen en mijn vrouw werd zwanger. Trainen ging nog amper en ik stopte.” Op het moment dat Berns’ leven twee iaar terug in wat rustiger vaarwater kwam, haalde hij zijn raceflets uit de mottenballen. Verandering van werkgever deed hem besluiten om weer in amateurkoersen van start te gaan. ,,Ik werkte eerst in Beneden-Leeuwen. Sinds vorig jaar werk ik in Vortum-Mullem. Ik ga met de fiets op en neer wat extra trainingskilometers betekent. Die komen erg goed van pas.” Iedere werkdag doorkruist hij op zijn ranke karretje Boxmeer waar hij maandag aan het vertrek zal staan. Het parcours van Daags na de Tour ligt hem wel. ,,Op een bepaald gedeelte van het parcours staat vaak veel wind, er is wat vals plat, veel klinkers, een paar rotbochten en bij het passeren van de rotonde vlak voor de finish moet je goed kunnen sturen. Een dergelijk lastig rondje ligt me wel. Ik heb niet echt specifieke kwaliteiten. Eigenlijk kan ik alles een beetje goed. Ik houd niet van afwachten, wel van gas geven, er tegenaan gaan. Een groepje aan gort rijden. Dat kan in Boxmeer.”,,Alhoewel, met zo’n rennersveld als in Boxmeer gaat dat meestal erg moeilijk. Daar zitten vaak complete ploegen die uit halve professionals bestaan. Dat is voor renners zoals ik niet leuk. Voor velen is dat een reden om niet te komen. Het is dat Boxmeer in de regio ligt, anders was ik misschien niet gegaan. Vorig jaar bijvoorbeeld brak het peloton snel. In de kopgroep allemaal van die halve profs. Ik zat in de tweede groep. ‘Daar komen de echte amateurs’, hoorde ik op een gegeven moment iemand langs de kant roepen. Dat zegt genoeg. Maar ik heb er niet veel moeite mee, hoor. Ik kan ze de baas, hoor.” (Uit: De Gelderlander. 2000. Special Daags na de Tour. Tekst: Henk Baltussen)