
Hij is een sportman in harten nieren. De in Lierop woonachtige en in Asten geboren amateurwielrenner groeide op met sport en leeft voor de sport. Hij begon als voetballer maar verruilde op achtjarige leeftijd de ,bal voor de fiets. Momenteel rijdt Dat voor de Wjchanse Modderkolkploeg, alsmede voor de militaire selectie en zal hij voor die laatste op dinsdag in juli een gooi doen naar het erepodium in het amateurcriterium van de Profronde van Stiphout twee keer eerder -in 1996 en 1998- wist hij die op zijn naam te brengen. Zijn vader voetbalde op hoog niveau, zijn moeder zocht het in de korfbalsport, ook op hoog niveau. Logisch dus dat Herold Dat de sportieve prestatie met de paplepel kreeg ingegoten. Hij startte als voetballer bij NWC, maar omdat de individuele kwaliteiten van een sporter hem meer inspireerden dan de teamprestatie, koos hij uiteindelijk voor de fiets: “Ik ben eens een keer gaan kijken naar een wielerronde, samen met mijn vader. Bart Strijbosch; een zoon van een collega van mijn vader, verscheen daar toen ook aan de start. Vanaf dat moment begon de wielrennerij me te trekken en wilde ik zelf wielrenner worden. Dus je vraagt een licentie aan, schrijft je in bij een wielerbond en voilà, rijden maar. In het begin was ik zeker geen topper, maar op den duur ga je groeien en voor ik het wist won ik bij de jeugd 25 wedstrijden per jaar. Daarna ben ik vrij snel overgestapt als nieuweling,naar de “echte bond” de KNWU. Ik werd gelijk clubkampioen bij De Kempen, waarmee de toon was gezet. Herold’s groei verliep daarna voorbeeldig. Van de Nederlandse juniorenselectie (16-18 jaar) kwam hij terecht bii de Babydump-ploeg van Fred Lemmens, vervolgens op 23-jarige leeftijd bij de amateurformatie van Europolis waar hij van Anthony Theus “de fijne kneepjes van het vak leerde”. “Op,een gegeven moment ga je zelf koersen winnen en kom je in de picture bij andere ploegen”, zegt Herold. “Uiteindelijk koos ik voor de Modderkolkploeg uit Wijchen, de amateurtak van Axa, de vroegere Nijmeegse Europolis-ploeg.” Dat Herold ondanks zijn duidelijk aanwezige talenten voor het amateurschap en niet voor het leven van een prof koos heeft een reden “Ik heb er lang en – vind ik zelf- verstandig over nagedacht. Kijk, als prof wordt je geacht koersen te rijden en enkele keren per jaar een tijdlang van huis te zijn. Ik had bovendien net een baan als sportdocent bij het Ministerie van Defensie in Oirschot gekregen, echt een toffe baan. Dan moet je een keuze gaan maken en ik heb voor mijn baan gekozen wetende dat ik dan als amateurwielrenner toch op vrij hoog niveau mee kon blijven doen.”En dat doet Herold niet alleen als actief wielrenner, maar sinds drie jaar ook als kapitein van de Modderkolkploeg, wat toont dat Herold de teamsport niet helemaal is verleerd. Met de ploegleiding werd afgesproken dat Herold’s taak voortaan het opleiden van jonge jongens zou worden, die dan vervolgens bij een profploeg weggezet kunnen worden. Herold: ,,Ik mag wel zeggen dat me dat tot nu toe niet slecht is afgegaan. Ik heb vele renners zien komen en gaan en heb er toch verschillende goed in weten te schatten, ondanks misschien lage verwachtingen bij de buitenwacht. Mijn baan als sportdocent, waar ik mensen niet alleen fysiek, maar zeker ook mentaal gezien klaar moet stomen voor de uitoefening van allerlei militaire functies, is me daarbij goed van pas gekomen. Het zit immers toch vaak in het koppie. Maar goed, naast het opleiden van aanstormende renners ben ik persoonlijk natuurlijk ook in de gelegenheid gebleven om goede sportieve prestaties neer te zetten.”Dat is een feit. Want Herold Dat verkeert momenteel in bloedvorm. Dat bewees hij vorige week nog door achtereenvolgens de Ronde van Lierop en de Braderieronde van Liessel te winnen, in beide gevallen voor de vierde keer. Herold lijkt daarmee helemaal klaar te zijn voor de Profronde van Stiphout, waar hij bij de amateurs al tweemaal eerder als eerste over de streep kwam. ,,Ja, ik voel me op dit moment zeer goed. Volgende week kan dat echter al weer heel anders zijn. De Profronde van Stiphout-wat ik trouwens een geweldig criterium vindt met die hele sfeer eromheen en al die ogen die op je gericht zijn- is daarbij nog eens een verhaal apart. Het is een koers die altijd in een late fase beslist wordt dus concentratie is geboden. Het is tevens een zware koers, want je rijdt voortdurend over klinkers, waardoor de weerstand natuurlijk veel groter is. Weet je, ik zit nu lekker in mijn vel, maar er zijn altijd kapers op de kust, Normaal gesproken moet ik wel bij de eerste vijf of in ieder geval bij de eerste tien kunnen eindigen. Maar je kunt altijd een dag hebben dat het allemaal even niet meezit. “Ik hoop niet dat de 25e juli zo’n dag wordt.’ Wat betreft zijn toekomst als sportman neemt Harold voor zichzelf een duidelijk standpunt in: ”Ik heb inmiddels een gezin, met een dochtertje van bijna twee jaar. Het wordt daarom straks steeds moeilijker om sport, een 4O-urige werkweek en het gezin op een aanvaardbare wijze: te blijven combineren. Wat ik in ieder geval nog wil meepikken zijn de militaire wereldspelen in Amerika, in 2003. Met de militaire ploeg, waarmee ik trouwens ook naar Stiphout kom, nog één keer echt knetteren daar lijkt me geweldig. Wat er na die tijd gebeurt weet ik nog niet precies. Je hebt natuurlijk in de loop der tijd vele contacten opgebouwd in de wielrensport. Wellicht dat er op den duur toch iets uit gaat rollen, in de opleidingssfeer of zo. Want wat er ook gaat komen, de wielrennerij zal me altijd blijven charmeren. Ik geniet echt van die prachtige sport.” (Uit: Traverse. Voorbeschouwing Profronde Stiphout 2002. Tekst: John Janssen)