
De Limburger (ook wel eens Mad Max genoemd) startte in 2000 voor de eerste keer in de Tour de France. Hij was toen al bezig aan zijn zesde seizoen als prof. Rabobank was de tweede werkgever in de profcarrière van Max van Heeswijk. Hij reed twee jaar voor deze ploeg. Jong als hij was, vond hij de niet-uitverkiezing voor de Ronde van Frankrijk in zijn eerste jaar onder de hoede van Theo de Rooij en Adri van Houwelingen begrijpelijk. “Heel anders dan in het volgende seizoen. Toen had ik het gevoel dat ik mijn plaats in de Tourploeg verdiend had, maar werd ik gepasseerd. Het was een klap. Ik had de pech dat Theo de Rooij al vrij snel na mijn komst niet meer van mijn persoon gecharmeerd was.” Bijna ritwinst Na een minder spraakmakend begin in Italiaanse dienst kwam hij in zijn tweede jaar bij Mapei uitstekend voor de dag. “Mijn beste seizoen”, zegt hij zelf. “Gegarandeerd had ik ook de voorlaatste rit in de Tour de France gewonnen als ik in Troyes, op nog geen zeshonderd meter voor de streep, niet door een manoeuvre van mijn ploegmakker Fred Rodriguez Ingesloten was geraakt. Ik kwam tussen hem en het dranghek terecht. Het werk dat Zanini in de slotfase voor mij had gedaan, was vergeefs.” Daar werd weer eens het bewijs geleverd dat letterlijk álles moet kloppen om een grote koers te winnen. In de Tour slaagde hij er echter niet in om een etappe te winnen. Zijn Tourdebuut in 2000 was niettemin veelbelovend, maar in de sterke Mapei-ploeg moest Van Heeswijk vooral veel werk opknappen voor de andere sprinters in de ploeg, zoals Tom Steels en Stefano Zanini. In de laatste etappe trok hij op de Champs Elysées op indrukwekkende wijze de sprint aan voor Zanini, die daardoor overtuigend de etappe op zijn naam kon schrijven. In het eindklassement bezette Van Heeswijk de 103de plaats. Achteraf realiseerde Van Heeswijk zich, dat hij voor hetzelfde geld zelf die laatste rit had kunnen winnen. Enkele weken later bewees hij dat met een overwinning in de klassieker Parijs-Brussel. Zijn tweede Tourdeelname Zijn werk binnen de ploeg werd gewaardeerd. Hij verdiende de plaats in het negental dat naar de Tour de France werd afgevaardigd. Precies als een jaar eerder bij Mapei haalde hij Parijs, maar deze keer was de negende plaats op de Champs Elysées zijn enige wapenfeit. In zijn tweede Tour was Max van Heeswijk geen moment in goeden doen. Vanaf de start sukkelde hij met een zware verkoudheid en het was daarom een wonder, dat hij na de bergetappes nog steeds in koers was. In het laatste weekend liet Van Heeswijk zien, dat hij het niveau van de Tour wel aankon. Op de Champs Elysées eindigde hij in de massasprint nog op de negende plaats, waarmee hij zijn tweede Tour in ieder geval positief wist af te sluiten. In het eindklassement werd hij 134e. Max van Heeswijk wilde afrekenen met de twijfels die anderen telkens uitspreken als hij weer eens in de schaduw terechtgekomen was. Hij kende de verhalen. Hij zou te weinig met zijn talent doen. Niet hard genoeg zijn, zichzelf geen pijn kunnen doen. Hij zou niet dit, hij zou niet dat. “Niet kunnen lijden? Te weinig overwinningen?” Met stemverheffing herhaalde hij de vragen. “Ik weet wat er over mij verteld word, maar ik ga echt wel tot het uiterste. Ik wil het maximale rendement behalen, maar aan mij kun je niet altijd zien dat ik pijn lijd. Daardoor lijkt het alsof Ik in een finale nog reserves heb. Wellicht wordt deze indruk nog eens verstevigd door mijn houding direct na de koers. Ik wil nooit onvriendelijk overkomen. Misschien relativeer ik te snel. Ik ben ervan overtuigd dat ik hierdoor zowel bij Rabobank als Domo-Farm Frites vaak niet werd geselecteerd voor de Tour.” (Uit: Clubblad Het Verzetje – Tourspecial. Tekst: Rien van Horik)