historie: Jan van Katwijk

Jan van Katwijk

Het “Tourverhaal” van Jan van Katwijk. Jan van Katwijk nam vier keer deel aan de Tour en haalde alleen de eerste twee keer de finish. In 1970 reed hij in de Willem II-ploeg met kopman Riny Wagtmans. In de eerste ritten sprintte de oudste van de drie fietsende broers twee keer met succes mee in een massasprint. Met als resultaat een vijfde en een negende plaats. In de 15e etappe zorgde Jan van Katwijk ervoor dat zijn kopman Wagtmans de rit won. De aankomst lag op een sintelbaan. ,,In de rit naar Montpellier hadden Riny Wagtmans en ik een plannetje in elkaar gestoken. De aankomst was op een sintelbaan en Riny zei: ‘als jij zorgt dat ik als eerste die baan op draai, dan win ik.’ Dus zo deden we het, maar toen Riny weg was kreeg ik de aanvallen van Jan Janssen en Walter Godefroot te verduren. Ze wilden erlangs en kwamen te vallen. Sturen op de sintelbaan was een vak apart. Ik viel zelf ook door Godefroot en brak mijn duim. Daar heb ik die Tour mee uitgereden. Dat ging wel.’’ Op deze wijze verspeelde de Brabander een bijna zekere tweede plaats. Als eerste door Lourdes Een jaar later kwam Jan van Katwijk uit voor de Goudsmit-Hoff-ploeg van Kees Pellenaars. In de twaalfde etappe van Orcières Merlette naar Marseille was hij er bij, toen direct na het vertrek een ontsnapping op touw werd gezet door de Molteni-ploeg van Eddy Merckx. De meervoudig Tourwinnaar was de vorige dag zijn gele trui kwijtgeraakt aan de Spanjaard Luis Ocana. Samen met Jos van der Vleuten en Riny Wagtmans was de Oploose coureur mee gesprongen in de afdaling. Hij reed al vrij snel in de beginfase van de rit lek. En moest vervolgens meer dan vier minuten wachten op een ander wiel. Hij had geluk, dat ook de Spanjaard Fuente lek reed, zodat de hele KAS-ploeg wachtte op hun kopman. Samen met de Spanjaarden bereikte Jan van Katwijk de aankomstlijn. Net na het sluiten van de tijdscontrole. Maar de hele Kas-ploeg mocht in de Tour blijven. Voor Jan van Katwijk gold dat ook. In de befaamde etappe van Revel naar Luchon, door de Pyreneeën ging Jan van Katwijk, de niet-klimmer, er meteen vandoor. Hij deed dat omdat hij voor zijn katholieke moeder als eerste door bedevaartplaats Lourdes wilde komen. Dat lukte hem ook. Op de Col de Mente reed de latere etappewinnaar José-Manuel Fuente van hem weg. Merckx kwam er aan. ,,Ik zag hem komen. Ik geloof dat hij zowat elke kilometer demarreerde. Toen hij me voorbij reed, met Joop Zoetemelk erbij, heb ik Joop een zet gegeven. In de afdaling van die berg valt Ocaña in zijn gele trui. Het was beestenweer. De modder en de keien stroomden over de weg. Ik moest remmen met mijn schoenen over de grond, want met die remmen van die tijd, had ik geen vermogen meer. Ik zag Ocaña liggen in zijn gele trui. Dat maakte veel indruk.’’ Zo kwam hij voor de tweede keer in Parijs aan. Voortijdig einde aan Tour In 1972 had hij niet zoveel geluk. Hij arriveerde na de negende etappe, een zware bergrit van Luchon naar Colomiers, te laat. Dit keer werd hij wel direct naar huis gestuurd. Vervolgens stond er voor hem enkele jaren geen Tour op het programma. Als lid van de fameuze Ti-Raleigh-ploeg van ploegleider Peter Post was hij er In 1976 weer bij. Op de eerste dag eindigde hij op de vijfde plaats. En met de Ti-Raleigh-ploeg won hij in Leuven de ploegentijdrit. Het was een loodzware Tour. De aanhoudende hitte maakte het extra zwaar. Dat bezorgde hem een zonnesteek en een aanval van diarree. Na de zware etappe naar Alpe d’Huez werd hij door de ploegarts geadviseerd de strijd te staken. Maar Jan van Katwijk wilde daar niets van weten. De volgende dag kwam hij toch weer aan de start voor een zware bergrit van Bourg d’Oisans naar Montgenèvre. Hij haalde zelfs de finish, één minuut en 22 seconden na de tijdscontrole. En dus kon Jan van Katwijk een streep maken over de Tour. Hij kan het zich nog goed herinneren: ,,In de rit naar Alpe d’Huez kreeg ik een patat. Ik was eigenwijs, had geen pet opgezet en liep een zonnesteek op. Onze Piet heeft me naar boven geduwd. Een dag later kregen we na vijf kilometer een bocht naar links, en daar begon de eerste klim alweer. Ik heb de hele dag gezwalkt, want ik was nog niet hersteld. Onderaan de laatste berg van de dag kregen we het bericht dat het moeilijk zou worden op tijd binnen te komen, maar ik kon niet harder. Onze Piet, die heel de dag bij me was gebleven, reed op de laatste klim door. Hij was net te laat, en ik ruim. Dat was wel wrang voor onze Piet. En Peter Post was niet blij.’’