
Het brommertje van Dekker geeft Ruud Kooijmans snelheid BEEK EN DONK – Toen Erik Dekker nog in Gemert woonde, reed Frans Kooijmans regelmatig op een brommer voor de wielerprof uit zodat die ‘op snelheid’ kon trainen. Toen Dekker naar België verhuisde, kocht Kooijmans het brommertje over. Om zijn zoon Ruud erachter te laten trainen. Zoals deze week, toen de 17-jarige Beek en Donkenaar de puntjes op de i zette in zijn voorbereiding op het WK tijdrijden, dinsdag in Italië. ,,Die brommer is door Dekker speciaal opgevoerd”, vertelt Ruud Kooijmans. De tijdritspecialist van de Rabobank is voor de junior van De Dommelstreek een voorbeeld geworden. ,,Dekker belde me vanuit de Tour op om me te feliciteren met mijn bronzen medaille op het NK. En op het WK tijdrijden kwam ik hem weer tegen. ‘Hoe is het gegaan?’ vroeg Dekker. Ik liet hem de zilveren plak zien.“Dat vind ik echt knap’, zeihij. Volgende week kom ik Erik weer tegen in het hotel.”Kooijmans erfde het wielervirus van zijn vader Frans. Toch vroeg hij pas als tweedejaarsnieuweling een licentie aan. Twee jaar reed hij bij Buitenlust. ,,Ik heb veel geleerd van Cor Vriens en Thijs van Asten. Toch ben ik vorig jaar naar De Dommelstreek overgestapt omdat ik daar een beter buitenlands programma zou kunnen rijden.” De ranke Kooijmans wil zich graag ontwikkelen tot een goed ronderenner. In wereldbekerwedstrijd bewees hij met de beste junioren in de wereld mee omhoog te kunnen. En vorig jaar ontdekte hij dat hij ook kon tijdrijden.Graag was hij bij de Rabobank terecht gekomen maar daar was vorig jaar geen plaats. Dit jaar ging hij diverse keren mee als gastrenner. Toch zit hij volgend jaar niet in de opleidings-amateurploeg van Nico Verhoeven. Kooijmans: ,,Er is jammer genoeg geen plaats meer.” Kooijmans denkt als neo-amateur bij De Dommelstreek toch in goede handen te zijn. De Eindhovense vereniging rijdt een goed buitenlands programma. Toch vindt de Beek en Donkenaar dat niet genoeg. Op het idee gebracht door trainer Peter Zijerveld wordt hij lid van een Luxemburgse wielerclub die veel zware etappekoersen rijdt. ,,Het is jammer dat er in Nederland naast de Rabobank bijna geen opleidingsmogelijkheden zijn. Ik was graag bij een topcompetitieploeg gaan rijden, maar volgens mij kennen die ploegleiders mij niet eens. En ik hoorde dat bij MGI de telefoon roodgloeiend staat.” Kooijmans beseft terdege dat hij nog veel moet leren. ,,Te vaak doe ik te veel werk, waar anderen dan van profiteren. Ik wil altijd rijden, heb een ontzettende hekel aan die meefietsers, linkeballen. Ik moet me leren sparen tot de finale aanbreekt.” Desondanks kwamen de capaciteiten van Kooijmans dit jaar aan de oppervlakte. Hij won het klimcriterium in Berg en Terblijt en veroverde vervolgens het brons op het NK in ‘s-Heerenhoek. Kooijmans: ,,Ik had al een paar keer gemerkt dat je gerust vroeg kunt demarreren als er weinig wind staat. Na 40 kilometer waagde ik het erop. Toen kwamen we met een man of vijftien voorop. En we bleven weg, honderd kilometer. Nu sta ik erom bekend dat ik niet kan aankomen. Maar ik werd wel derde, omdat ik een kilometer voor de streep nog demarreerde. Ik werd bijna Nederlands kampioen.” Op het NK tijdrijden werd het vorige maand zelfs zilver. De marge met clubgenoot Hans Dekkers was te verwaarlozen. Bondscoach Herman Snoeyink besloot tot een barrage in de GP des Nations; de snelste renner zou naar het WK mogen. Kooijmans bleek de langste adem te hebben. Afgelopen zaterdag reden Dekkers en Kooijmans samen met Rob Bijnen en Erwin Oosterbosch in de juniorenploeg van De Dommelstreek op het NK voor clubteams. Het kwartet pakte overtuigend het goud. Kooijmans: ,,Op sommige stukken, met de wind schuin van achteren, reden we 65 in het uur.” De titel was voor Kooijmans een fraaie mentale opsteker. Maandag rijdt hij het WK in Treviso. Dan moederziel alleen. Hij beschouwt het op de eerste plaats als ‘een mooie ervaring’. ,,In een tijdrit moet je je constant pijn kunnen doen. Mentaal is het zwaar. Ook het inrijden. Ik ben altijd blij als het startschot is gevallen.” (Uit: Eindhovens Dagblad. 1999. Tekst: John Graat).