
Op donderdag 26 januari 2006 is Sjeng Konings op 78-jarige leeftijd in zijn woonplaats Asten overleden. Zijn leven stond vooral in het teken van de wielersport. De Astenaar was al twintig toen hij zich in 1947 aanmeldde bij de Limburgse bond. Het was al laat in het seizoen en er waren nog maar twee wedstrijden te verrijden. Eén in Lottum en één in Gennep. Voor de categorie aspiranten of nieuwelingen was de Astense coureur al te oud. Hij werd meteen ingedeeld bij de senioren. Tijdens zijn eerste wedstrijd in Lottum eindigde hij als vierde. Zonder dat hij het zelf besefte:”Ik wist wel dat ik voorop zat, maar niet dat het al afgelopen was. Het publiek riep dat ik moest stoppen want zelf had ik er nog geen flauwe notie van hoe zo’n wedstrijd in elkaar zat.” Een jaar later in 1948 stapte hij over naar de KNWU. Hij had ruim een half jaar nodig om het hoge tempo bij te benen. Daarna gingen de prestaties zienderogen vooruit. Zijn eerste grote wedstrijd Olympia’s ronde van Nederland betekende in 1952 ook zijn (voorlopige) afscheid van de actieve wedstrijdsport: “In de etappe van Helmond naar Eijsden reed ik maar liefst drie keer lek. Na de derde lekke band heb ik gefietst wat ik kon. Maar toen ik in Valkenburg de Cauberg op moest reed ik me vast in het publiek. Dat liep allemaal over de straat in de veronderstelling, dat het afgelopen was. Ik heb de etappe uitgereden maar gelijk gezegd dat het voor mij zo niet meer hoefde.” Drie jaar nam Sjeng Konings niet meer aan wedstrijden deel. De bekende wielerpromotor Piet Rooijmans uit Someren bood hem een fiets aan en Sjeng stapte weer op de racefiets. Hij pakte de draad weer op en won veel wedstrijden in Limburg en Oost-Brabant. Zijn meest opmerkelijke zege behaalde hij in 1956 in Gemert:”Het was tropisch warm die dag. Zo’n 35 graden en ik voelde me doodziek. De eerste vijftig kilometer heb ik steeds aan het staartje van het peloton gebungeld. Toen ik mijn latere echtgenote Marietje met een lang gezicht langs de weg zag staan schoot ik als een haas naar voren. Ik won de koers met flinke voorsprong.” Na zijn huwelijk in 1962 heeft hij tien jaar niet meer gefietst. In die periode maakte hij zich vooral verdienstelijk als verzorger en masseur van zijn jongere broer Paul. Deze reed in het midden van de zestiger jaren ook enkele seizoenen als prof voor Belgische profploegen. De familie Konings staat in Asten overigens bekend als een echte wielerfamilie want ook broer Huub heeft opmerkelijke successen geboekt als veteraan. In 1972 begon Sjeng aan een opmerkelijke carrière als veteraan. Het bloed kruipt eenmaal waar het niet gaan kan. Hij reed de meeste wedstrijden in die beginperiode bij de Brabantse Wieler Federatie. Later zou hij vooral succes boeken in de veteranenwedstrijden bij onze zuiderburen. Dat waren dan meestal wedstrijden van 100 tot 120 kilometer. In 1978 werd Sjeng (toen 50 jaar) tijdens de Europese kampioenschappen in Voerendaal eerste en behaalde hij het zilver tijdens de wereldkampioenschappen in Sankt Johan (Oostenrijk). In de regionale kranten vertelde de Astenaar in 1980 dat de prestaties niet enkel zijn verdiensten waren: “Het is vooral ons Marietje die me in alles stimuleert. Zonder mijn vrouw zou ik niet kunnen fietsen. Willy Peeters is al jaren mijn trouwe verzorger. In de huisarts Peter Janssen heb ik een uitstekend medische begeleider.” Samen met de Deurnese arts, die ook bij de begeleiding van de PDM-profploeg betrokken was, nam hij deel aan koppeltijdritten. Op organisatorisch terrein was het lange tijd stil in Asten. In zijn nadagen als actief wielrenner maakte Sjeng Konings zijn sportminnende plaatsgenoten enthousiast voor de organisatie van een koppeltijdrit. Wat eens voorzichtig door hem werd opgestart, en in 1985 als “wilde” wedstrijd werd gepresenteerd, maakte in de daaropvolgende jaren een opmerkelijke groei mee. Sinds 1986 werd de eerste Brabantse Koppeltijdrit verreden onder reglementen van de KNWU. Bekende namen als de Olympische kampioenen Leontien van Moorsel en Anton Geesink en toppers als wijlen Bert Oosterbosch, Frans Maassen en Jean-Paul van Poppel kwamen naar het klokkendorp. De stichting en de gelijknamige wielerclub “Wielervrienden Asten” zagen in de jaren tachtig op initiatief van de Astense wielerlegende het levenslicht. Als levend eerbetoon werd de plaatselijke wielerronde de “Koningsronde” genoemd. In de jaren negentig verdwenen de “Eerste Brabantse Koppeltijdrit” en de “Koningsronde” van de wedstrijdkalender. Jarenlang waren vele wielrenners uit de regio kind aan huis bij Sjeng: “Alle dagen komen bekende wielrenners naar me toe en verzorg ik hun materiaal of geef ze voorlichting. Op dit moment maak ik frames onder de naam Jeko. De wielersport is alles voor me, zonder wielrennen zou ik niet kunnen leven,” vertelde hij in 1980 in een regionale krant. De laatste jaren volgde hij de wielersport op afstand. Sjeng Konings was in Asten en omgeving een begrip op de pedalen. Zo zal hij ook in de gedachte van vele wielersupporters voort blijven leven. (Uit: Astense wielerlegende overleden. NWB-website. Tekst: Rien van Horik)