Historie: Paul Konings

Paul Konings

Een van de onbekendste wielerprofs van Nederland is de 25-jarige Paul Konings. Hij is een stille, wat verlegen jongen, die de wielerliefhebbers in Nederland nauwelijks kennen. In België is Paul Konings echter een begrip. ,Ik weet wel, hoe het komt, dat de mensen nog nooit mijn naam hebben gehoord”, zei Paul Konings, die nu deel uitmaakt van de Nederlands-Belgische ploeg Romeo Smiths. “Ik heb altijd heel veel in België gekoerst. Daar zijn vrijwel iedere dag wedstrijden en alleen de grote komen op het nieuws in Nederland”. Paul Konings heeft in eigen land slechts een paar criteria gereden, hoewel hij er onmiddellijk aan toevoegt dat een kermisronde niet zijn specialiteit is. Alleen in 1963 nam hij deel aan een Nederlandse klassieker: de Ronde van Limburg. Hij was toen een betrekkelijk kort bij de K.N.W.U., want tevoren had ik bij de wilde bond gereden. Toch viel het me mee, dat ik al die grote mannen kon bijhouden. Ik ben tenslotte nog in de groep geëindigd maar als ik geen pech had gehad was ik vooraan in de uitslagenlijst terechtgekomen. Klimmer Paul Konings werd eerst lid van “Maastricht” en later van een Belgische club. Met deze vereniging nam hij ook deel aan een etappewedstrijd in Asturië (Spanje). “Het was mijn eerste grote wedstrijd”, herinnert Konings zich. “Ik reed er heel goed. Ik was vier dagen leider in het bergklassement en geloof me, dat je daar flinke bergen hebt. Ik herinner me een klim die maar liefst over 33 km ging. Het was mijn eerste kennismaking met’ een col, maar tot mijn eigen stomme verbazing kwam ik als tweede boven. Daar heb ik ontdekt, dat ik goed kon klimmen, want dat wist ik tevoren niet”. De ervaren ploegleider van Romeo-Smiths, Lomme Driessens, ziet veel in de jonge Astenaar. In het voorseizoen zal Konings alle kans krijgen om zijn eigen koers te rijden; zoals bijv. de Ronde van Sardinië en de Ronde van Luxemburg. Als ’t goed bevalt, maakt Konings kans ook deel te mogen nemen aan grotere wedstrijden zoals de Ronde van Italië, Spanje en Pariijs-Nice. “Ik hou zelf wel van het zware werk. Ik heb geen goede sprint, hoewel die toch wel de laatste jaren verbeterd is, maar ik durf te zeggen, dat ik een aardig temporijder ben en natuurlijk ’n klimmer”. “Zou je graag in de Tour rijden ?” “Ach, welke renner wil dat niet. Je kan er een enorm goede naam maken en je kan er veel verdienen, maar of ik al zover ben, is de vraag. Toch zou ik best eens willen proberen tegen zo’n berg in Frankrijk omhoog te gaan. “ (Uit: Helmondse Courant. 1967).