historie: Piet van der Linden

Piet van der Linden

Piet van der Linden werd in 1930 in de binnenstad van Helmond, onder de rook van de melkfabriek, geboren. Hij woonde aan de Hemelrijksestraat, een echte wielerbuurt. Eerst beproefde de jonge Piet zijn geluk als voetballer bij de Helmondse Voetbal Vereniging H. V. V. In 1947 meldde hij zich aan bij wielerclub “Buitenlust”. De 17-jarige Piet won al snel zonder noemenswaardige wielerervaring zijn wedstrijden. Op de sintelbaan in Nuenen behaalde hij zijn eerste zege in de klassementswedstrijd voor nieuwelingen. Hij won met veel bravoure de eerste ronde van Gemert bij de nieuwelingen. Ook in Valkenswaard wist de Helmondse nieuweling met glans te winnen. Zijn goede prestaties bleven niet onopgemerkt. ln 1948 vormde de voorwedstrijd van de eerste “Ronde van Helmond” ook het clubkampioenschap van “Buitenlust.” De coming­man klopte tot veler verrassing topper Wim Dielissen. Het zou niet zijn eerste overwinning op Helmonds grondgebied in dat jaar zijn. Eind augustus vond er een wielerfestijn plaats in Helmonds feestelijke binnenstad in het kader van 50-jarig regeringsjubileum. Ongeveer 15.000(!) wielerenthousiasten juichten op die zaterdagmiddag de “jonge vurige spurter” Piet van der Linden flink toe. Toen Piet in 1949 amateur werd was hij al bij veel wielerliefhebbers bekend en bij de concurrentie bevreesd. Na twee succesvolle jaren maakte Piet de overstap naar de R.K.N.W.B. In 1949 won hij direct al twee koersen in het “Limburgse’: Een jaar later ging hij vijf keer als eerste over de eindstreep. Bij de senioren won Piet de eerste wielerronde van Afferden in de stromende regen. In Belfeld werd er in een driedaagse krachtproef bij de senioren gefietst om de gele trui. Op de derde dag werd er zelfs gestreden om een premie van honderd gulden voor degene die een ronde uit zou lopen. In deze driedaagse was Piet van der Linden oppermachtig. In de zomer van 1950 reed Piet van der Linden op het Bavariaterrein in het “open” clubkampioenschap van de Beek en Donkse wielerclub “Vitesse”. Nadat hij lek reed vond hij weer aansluiting bij het peloton en won de wedstrijd. Voorafgaand aan de derde profronde van Helmond zegevierde Piet eveneens in het clubkampioenschap van “Buitenlust.” In het naburige Deurne won Piet terwijl zijn jongere broer Hein bij de junioren als eerste over de aankomstlijn kwam. In zijn succesjaar ’51 won hij zes keer en werd hij tevens winnaar van het jaarklassement van de meest regelmatige renner bij de “Limburgse” bond. Dat jaar slaagde hij erin om bondskampioen te worden in Schinnen. Het was een dubbel succes in huize van der Linden. Zijn talentvolle broer werd er namelijk kampioen bij de nieuwelingen. In 1952 keerde Piet met veel succes terug bij de K.N.W.U. Bij zijn terugkeer bleek Piet van der Linden in het voorjaar alweer in goede vorm te zijn. Begin juni gingen drie zeer snelle spurters Piet van der Linden, Jan Plantaz en Cees Aanraad op de finish af in Eindhoven. Zo’n 10.000 toeschouwers zagen een compleet peloton over het parkoers racen met een gemiddelde van ruim veertig km per uur. Tot verbazing van de vele Eindhovense supporters werd misschien wel Nederlands snelste wegspurter Jan Plantaz royaal met een lengte voorsprong door Piet van der Linden geklopt. Tijdens het Brabantse kampioenschap in Ossendrecht werd Piet zesde. Daarmee verdiende hij ook een selectie voor het Nationale Kampioenschap op het autocircuit van Zandvoort in de zomermaand juli. Dat Piet ook de grote koersen aankon bewees hij met zijn tweede plaats in de klassieker Amsterdam-Arnhem-Amsterdam. Het was een zware klassieker over maar liefst 260 kilometer. Bij de aankomst op de wielerbaan van het Olympisch Stadion werd Piet met banddikte geklopt door Adrie Voorting. Als er toen méér wedstrijden voor profs waren geweest had hij zeker de overstap genomen en zou hij beslist succesvol zijn geweest. Maar hij bleef amateur.” We konden met onze startvergoedingen als amateur aardig uit de voelen. Het deed zeker niet voor een goed weekgeld onder. Het geld dat ik aan premies bij elkaar wist te fietsen, kon met een gewoon baantje niet worden verdiend,” vertelde hij aan wielerjournalist Frits van Griensven. In 1953 reed Piet weer zeer sterk en won vaak met overmacht zijn wedstrijden. Begin juli was er een avondcriterium voor het missiewerk van Pater van Doorne met start en finish aan de Bakelsedijk in zijn woonplaats. In het weekend hieraan voorafgaand had Piet in MierIo gewonnen en een dag later in België. In die zomer verkeerde hij in een uitstekende vorm. Bij onze zuiderburen won hij in Kortessem terwijl de beker als meest strijdlustige renner en de dagzege in de Pontiac Cup in Wellen ook telden. Piet van der Linden versloeg vijftien medevluchters in de wielerronde van Gemert. Piet sloot dat wielerjaar af met zes overwinningen, waarbij twee bij onze zuiderburen. In 1954, wat zijn laatste jaar als wielrenner zou worden, schitterde hij in de klassieke ronde van Noord-Holland. Hij leverde bij de achtervolgers nog verdienstelijk werk en werd negende in aankomstplaats Wijde Wormer. De pers was lovend . Het resultaat van dit sterke optreden was een selectie voor de Franse etappekoers “Ile de France” die hij met goed resultaat uitreed. Op Koninginnedag trok zoals gewoonlijk de traditionele Oranjeronde veel publieke belangstelling. Met de finish in zicht gaf Piet van der Linden zijn laatste bekende jump ten beste. Pietje van der Linden was inmiddels een idool in Helmond. Dit werd later versterkt door zijn broer Heintje van der Linden, toen zij samen er zelfs in slaagden om in 1954 in Den Dungen één en twee te worden. Enkele weken later won Piet in Schijndel opnieuw onder geen al te beste weersomstandigheden. Tussen 1948 en 1954 zou hij maar liefst 51 maal zegevieren en niet minder dan 36 maal werd hij tweede. Om over de vele ereplaatsen maar te zwijgen. Nadat hij in zijn laatste jaar nog enkele fraaie overwinningen had geboekt besloot Piet eind 1954 met koersen te stoppen. Zijn vele supporters teleurgesteld achterlatend. Op 24-jarige leeftijd emigreerde hij, zoals zoveel landgenoten in de jaren vijftig, naar Australië. Met zijn echtgenote Pauline Kuijpers ging hij in Perth en Melbourne wonen. Het echtpaar werd er door kennissen goed opgevangen, maar Pauline kreeg heimwee naar Helmond en haar moeder. Piet is na zijn terugkeer bij de wielersport betrokken gebleven door zijn zonen die gingen wielrennen. De beide zonen, de tweeling Peter en René, waren succesvol in de NWB­gelederen. Dertig jaar eerder had vader Piet daar ook de nodige successen behaald. In de periode dat zijn zoons fietsten stapte hijzelf ook weer op de racefiets. Piet behaalde toen één van zijn grootste successen: Hij werd tweede bij de wereldkampioenschappen voor veteranen! Daarnaast is hij nog ploegleider geweest.