
Cor Vriens
(Helmond, 14 januari 1942 – Helmond, 7 december 2014)
“Wielrennen is niet alleen stoempen. Het is ook tactiek en techniek. Daarom raadde ik mijn renners ook af om de hele zomer en winter te blijven koersen. Die jonge lichamen zijn vaak nog niet uitgegroeid en als je ze teveel belast, zijn ze binnen een paar jaar opgebrand. Plezier in het fietsen staat voorop. Dan gaan ze vanzelf beter fietsen.” Wijze raad van Cor Vriens die na zijn eigen wielercarrière jarenlang jonge talentvolle wielrenners bij zijn club “Buitenlust” heeft begeleid. Cor Vriens werd in het oorlogsjaar 1942 geboren in Helmond en groeide op in de Hemelrijksestraat. In de buurt waar Cor geboren werd was het in de vijftiger jaren een en al wielrennen. Piet en Hein van der Linden hielden toen, met succes, de Helmondse eer hoog. Renners als Harrie van Eemeren en Frans van Duppen (“Den Dup”) kwamen ook bij de broers over de vloer. Toen hij twaalf jaar oud was raakte hij al besmet met het wielrennen. Zijn eerste fiets kreeg hij toen hij veertien jaar oud was. Het was een racefiets van het merk JOCO die hij van de toenmalige amateur Hein van der Linden had gekregen. De as bleek vast gelast en er moest dus een andere fiets komen. Van Piet Damen kreeg hij een paar gebruikte schoenen. Buitenlust kende in die dagen een bloeiperiode. Wielersupporters als Harrie van der Aa, Pierre Smits,Toon Joosten en meneer Smits van Carp hielpen de jonge renners waar ze maar konden . Daarom werd Cor in 1958 dan ook lid van de R. & T.C. Buitenlust. Een jaar later vroeg hij zijn eerste licentie aan. Op een tweedehands “Locomotief” reed hij in 1959 zijn eerste nieuwelingenwedstrijd in Someren. “Een mooi fietsje” vindt Cor nog steeds. “De fiets was ook van Piet Damen geweest. Hein van der Linden had de fiets voor mij gekocht,” weet Vriens zich nog te herinneren. Het was dezelfde Hein wiens reservefiets hij als kleine jongen mocht vasthouden tijdens de wedstrijden in de regio. Het eerste succes boekte Cor in 1960 toen hij clubkampioen werd bij de nieuwelingen. Op het bekende parkoers op Hersel in Lierop toonde hij zich de sterkste. Na afloop van de titelstrijd kreeg hij de kampioenstrui in clubkleuren en een tuil bloemen uitgereikt. “Een van mijn mooiste herinneringen is mijn eerste overwinning bij de nieuwelingen in Weert,” blikt de Helmonder terug. “We gingen er met de fiets heen. Op de terugweg reed ik met een grote bos gladiolen op mijn rug. Een heleboel supporters gingen toen nog op de fiets mee. Toen we bijna thuis de straat inreden stonden de meeste mensen buiten omdat ze al van mijn overwinning gehoord hadden. Het leek net of ik weer als eerste over de finish kwam. Dat was een fantastische tijd.” Als amateur behoorde hij zeker tot de regionale top in de koersen rond de kerk. In deze categorie reed Cor voor diverse ploegen. Zoals bij Polynorm, bij Schapers en de Bont en bij de regionale clubgelieerde teams van Jan Relou Brandstoffen en Dovens Mannenmode. Regelmatig dook zijn naam op in de uitslagenrubrieken van de dagbladen. In 1961 stond hij in mei in Helmond op het podium met een derde plaats. Vierde werd hij dat wegseizoen in de wielerronde van Best en een derde plaats behaalde hij in de Helmondse Oranjeronde. In het wielerjaar 1962 vinden we zijn naam in de uitslagenarchieven van augustus terug met een derde plaats in de wielerronde van Mierlo-Hout. Zijn deelname aan de internationale San Pellegrino-rit met start en finish op de Straakvense Bosdijk in zijn woonplaats was op 9 september van dat jaar het hoogtepunt. De Helmondse Courant besteedde er uitgebreid aandacht aan: “De San Pellegrino-koers in Helmond. Gino Bartali, eenmaal reus onder de internationale wegreuzen, tweemaal primus in de Tour de France en drie keer in de Giro d’Italia, is naar Helmond gekomen. Hier, in Helmond dan, heeft Gino kunnen constateren, dat er ook in Nederland meer den voldoende belangstelling voor de wegrensport bestaat. Het Italiaanse wielerfenomeen van weleer had voor de San Pellegrinokoers, waarvan afgelopen zondag in Helmond de finale plaats vond, een aantal beste amateurwegrenners meegebracht. In de 150 kilometer lange wedstrijd toonden zij hun kunnen op wel bijzonder overtuigende wijze: zij legden beslag op de eerste vijf plaatsen.” De naam van Cor Vriens vinden we niet in de uitslag terug, maar hij was wel een internationale ervaring rijker. In 1963 won hij in het shirt van Polynorm het clubkampioenschap vóór de toenmalige grote favoriet Jos van der Vleuten. In de voorbeschouwing voor de wielerronde van Helmond voorspelde men hem een gouden wielertoekomst: mits hij spaarzaam zou zijn met zijn krachten en het temperament in bedwang kon houden. In dat jaar maakte hij ook deel uit van de kopgroep in de legendarische Kersenronde. “De sprekend op Jacques Anquetil gelijkende Cor Vriens uit Helmond” schreef men in “Wielersport.” Voor streekrenners was de Kersenronde van Mierlo toch altijd een wedstrijd waarin ze goed voor de dag wilden komen. Maar het ging niet altijd goed. Bij één van de uitgaven reed Cor enkele kilometers voor de finish alleen voorop en droomde al min of meer van de overwinning. “Plotseling kreeg ik echter kramp in allebei mijn benen. Weg overwinning , weg mooie droom…” Het wielerpad ging dus niet altijd over rozen. Dat bleek ook in de wielerronde van Helmond door de Veestraat. Het was in dat jaar een voorwedstrijd vóór de beroepsrenners. Om goed “los” gereden te zijn reed Cor met clubgenoot Piet Buuts vlak vóór het vertrek nog wat rond. Toen ze aan kwamen fietsen, stond echtgenote Anny te zwaaien. “Wat is er toch aan de hand? ” dacht Cor. Toen bleek dat de renners te vroeg gestart waren en de amateurs er al twee ronden hadden opzitten. Cor Vriens kijkt hier met nostalgische gevoelens op terug. “Gelukkig heeft Anny me altijd heel erg gesteund, want op zulke momenten was dat hard nodig.” Het was ook geen gemakkelijke tijd om te gaan wielrennen. ”Omdat we altijd met de fiets naar de wedstrijden moesten, waren de renners van toen veel harder voor zichzelf. De tijd is nu wel anders dan toen, maar je kreeg er wel karakter door. Ze rijden nu vaak te veel wedstrijden en dan ook nog met een veel te grote versnelling. Daar staat tegenover dat de verzorging nu veel beter is dan toen,” is zijn mening over het huidige wielrennen. In 1963 stond hij eind juni met een derde plaats op het podium in het Limburgse Waubach. Op Bevrijdingsdag 5 mei was hij nog vierde geworden in Vlijmen. In de stille wintermaanden nam hij ook deel aan de Kerstcross waarin hij derde werd. Ook was hij één van de motoren van de tijdritploeg die deelnam aan het Nationale Clubkampioenschap in Wijk bij Duurstede. Samen met zijn clubgenoten Jos van der Vleuten en Leo van Schalen realiseerden ze de 31e tijd. Ook in 1964 reed hij in het shirt van Schapers de Bont naar een podiumplaats: hij eindigde als derde in het naburige Stiphout. Een prima prestatie leverde het Buitenlust-kwartet bestaande uit Cor Vriens, Jos van der Vleuten, Leo van Schalen en Piet Damen door zevende te worden tijdens het NCK in Wijk bij Duurstede. Een revanche voor het jaar daarvoor. Nadat hij in 1965 op Koninginnedag al derde was geworden in Nuenen en enkele weken later naar de tweede plaats reed in Sint-Oedenrode was het op 22 juni eindelijk raak. De coureur in het roodwitte shirt van Relou Brandstoffen behaalde een schitterende overwinning in zijn woonplaats Helmond op het parkoers van de Braak vóór Jan van Katwijk. Ondanks twee valpartijen klopte Cor het “hele pak”amateurs en kwam voor deze thuisoverwinning alleen over de meet. In de Helmondse Courant werd zijn overwinning met grote geblokletterde zinnen beschreven: “ Cor Vriens,de 23-jarige Helmondse amateurwielrenner, wist gisterenmiddag aan het einde van de 100 kilometer wegrace in het sportpark De Braak in zijn woonplaats met zijn geluk geen raad. Jarenlang aasde hij op een overwinning. Nooit tevoren in zijn vierjarige carrière als amateur was hij daarin geslaagd, maar vandaag, twee ronden vóór het einde van de ronde van Helmond voelde hij plotseling dat het gaan zou. Met een felle demarrage maakte hij zich los van zijn drie medevluchters, waarmee hij vanaf de helft van de wedstrijd een voorsprong van ongeveer een minuut had genomen ..” De vorm was er. Een week later zou hij namelijk ook nog vierde worden in Beek en Donk. Ook nam Cor Vriens regelmatig deel aan de landelijke klassiekers. Eén daarvan was de Ronde van Limburg waarin hij zich in het begin van de jaren zestig niet onbetuigd liet getuige deze tekst uit het bondsblad “Wielersport.” “ Wat is er anders weinig groots gebeurd, die ruim 170 kilometer lange tocht met 116 deelnemers. We hadden in het begin, over de kronkelende wegen van Urmond, Nattenhoven en Buchten wel een vlucht gezien van Buuts en Siegers, maar in Roosteren, na 17 kilometer, waren ze door Vriens achterhaald, al gaf de Keldonker Piet Buuts zich niet direct gewonnen.” In zijn nadagen als actief wielrenner reed hij ook nog wedstrijden bij de Limburgse bond de NWB. Hij kijkt realistisch terug op zijn actieve wielerloopbaan: “Als amateur kon ik heel aardig meekomen. Voor de top kwam ik echter net wat te kort.” Met een veteranenlicentie op zak vond hij het in 1985 na meer dan een kwart eeuw jaar welletjes. In het clubblad “Het Verzetje” vertelde hij twee jaar later dat hij op 45- jarige leeftijd nog minstens drie keer per week op de racefiets trainde. Goede raad concentreerde zich in die jaren voornamelijk op zijn eigen kinderen. Daarvoor had hij ook zijn jongere broer Theo begeleid. Zijn dochter Kim heeft bij de nieuwelingen dames gereden en ook zoon Alan had een licentie. “Aan die begeleiding had ik toen mijn handen vol,”erkent hij. Cor Vriens begon met het trainen van de jeugd bij Harrie Nooijen. Later stapte hij over naar de begeleiding van de nieuwelingen om als juniorenbegeleider deze periode bij “Buitenlust” af te sluiten. Vaak werd er voor de gezamenlijke fietstrainingen vertrokken vanaf de wielerbaan in Helmond. “De trainingen begonnen om zes uur precies. Dan vertrokken we ook. Renners die te laat kwamen deden dat later niet meer,” vertelt de oud-renner. In 1998 werd hij voor zijn grote verdiensten door de landelijke wielerbond onderscheiden met de gouden K.N.W.U.-speld voor zijn “grote verdiensten voor de wielersport”. Al veertig jaar was Vriens toen lid van de R & TC Buitenlust. Na een jarenlange carrière als renner had hij zich bezig gehouden met de begeleiding van jonge talentvolle wielrenners. Met renners als Roel Egelmeers, Stijn Westrik, Thijs Verhagen en Mirella van Melis leverde hij nationale en wereldkampioenen af. De discipline en trainingsarbeid die hij zichzelf oplegde eiste hij ook van de renners. En met succes, want diverse talenten stroomden door naar de Rabobankploeg. “RoeI Egelmeers en Stijn Westrik deden het goed op de weg, Thijs Verhagen en Ferdi van Katwijk waren toppers bij het veldrijden en de kwaliteiten van Mireilla van Melis waren ook bekend. Natuurlijk moet je ook een beetje geluk hebben als trainer, maar het is de kunst om hen te stimuleren om hun talenten ook daadwerkelijk te gebruiken.” De toen 55-jarige Vriens was blij verrast met de hoge onderscheiding van de Koninklijke Nederlandse Wielerunie. “Het is nu heel gemakkelijk om te roepen dat ik het wel had verwacht, of dat ik vind dat ik die speld ook heb verdiend, maar ik stond écht met mijn mond vol tanden. En dat gebeurt toch niet zo vaak. Natuurlijk weet je dat je in de belangstelling staat, zeker omdat Buitenlust in de afgelopen jaren nogal wat kampioenen heeft afgeleverd. Deze speld is dan ook een beetje voor al die jongens die ik heb getraind.” De talenten motiveren speelde een belangrijke rol in diens trainingsaanpak. “Op een of andere manier bleek mijn werkwijze aan te slaan. Niet alleen de talenten werden nog beter, maar de jongens die eerst niet meekonden, reden toen plotseling bij de nieuwelingen in de prijzen. Dat kon geen toeval zijn. Bij mij is iedereen even belangrijk, maar ze moeten wel zelf willen. Of iemand gemotiveerd is, zie je al binnen een paar trainingen. Ik fietste altijd zelf mee, dus ik kon ze constant in de gaten houden. Corrigeren waar het moet en veel praten.” Voor het begeleiden van die jonge coureurs heeft hij nooit geen diploma’s gehaald. “Ik heb zo ontzettend veel ervaring, daar weegt geen enkel diploma tegenop”, was de logische verklaring. De discipline en trainingsarbeid die hij zichzelf als amateur oplegde, eiste hij ook van renners. “Alleen dan kun je een topper worden. Uiteraard moet je ook talent hebben, maar ik heb in de afgelopen jaren veel talentvolle renners zien afhaken. De mentale weerbaarheid is ontzettend belangrijk. Het is een heel zware sport en alleen als je er alles voor overhebt, kun je doorbreken. Mijn relaties met de jongens zijn altijd uitstekend geweest. Toen ik goed beroerd in het ziekenhuis lag, zijn ze allemaal geweest.” Cor bleef jarenlang een van de vaste trainers van RTC Buitenlust. Hij heeft in die periode meer dan tien renners afgeleverd aan het Rabobank beloftenteam. Norbert Poels was één van de renners die door Cor getraind werden. “Cor is een uitstekende trainer. Hij heeft mij de eerste kneepjes van het wielervak geleerd.” Cor Vriens heeft nu nog veel contacten met Job Vissers (ex-Nederlands kampioen) en Wout Poels die hem nog regelmatig bellen. Een “monument” binnen onze vereniging die enkele jaren geleden bij zijn 50 jarig jubileum als lid van “Buitenlust” ook uitgebreid gehuldigd is. Zijn belangstelling voor de wielersport is gebleven. Het liefste gaat hij nog naar juniorenwedstrijden kijken. “Die durven er tenminste nog eens in te vliegen. Jarenlang heeft Buitenlust ook steeds goede junioren en nieuwelingen gehad. Maar bij de amateurs leek het vaak wel of diezelfde jongens al waren opgebrand,”vraagt hij zich af. Een speciale rol bij zijn wielerbezigheden is weggelegd voor Anny. Zijn echtgenote heeft hem namelijk altijd gesteund in zijn bezigheden voor de wielersport. Cor Vriens heeft heel wat jaren het sportieve gezicht van de R &TC Buitenlust mee bepaald.