historie: Jos van der Vleuten

Jos van der Vleuten

Jos van der Vleuten (Helmond, 7 februari 1943 – Dominicaanse Republiek, 5 december 2011) was zeventien jaar oud toen hij deelnam aan de clubwedstrijden van “Buitenlust”. Nadat hij in 1964 werd gepasseerd voor de Olympische Spelen van Tokyo besloot “de Vleut” de overstap naar de beroepsrenners te maken. Hij was negen jaar beroepsrenner. In die periode boekte hij 38 overwinningen. Hij nam zes keer deel aan de “Tour de France.” De Houtse prof won drie ritten in de Ronde van Spanje en in 1967 de groene trui van het puntenklassement. Verder zegevierde hij in talrijke etappewedstrijden w.o. Parijs-Nice In 1973 nam hij afscheid van zijn vele supporters. Na zijn carrière was hij jarenlang voorzitter van onze vereniging. Vanuit zijn woonplaats in Zeeland volgt hij op afstand de ontwikkelingen binnen “Buitenlust. ” Het door hem opgezette bedrijf “Slijptechniek van der Vleuten” fungeert als clubsponsor. HET TOURVERHAAL VAN JOS VAN DER VLEUTEN Jos maakte in 1966 zijn Tourdebuut. In de Ronde van Spanje had hij dat jaar het puntenklassement gewonnen. Ploegleider Kees Pellenaars van de Televizierploeg kon de strijdlustige Brabander wel gebruiken in zijn Tourploeg. De Houtse renner stond bekend als een meesterknecht. Hij kon zichzelf voor zijn ploeg volledig wegcijferen. Jos van der Vleuten had op de derde dag een belangrijk aandeel in de overwinning van de TeleVizier-ploeg in de ploegentijdrit over ruim twintig kilometer. In de zevende etappe van Angers naar Royan ging “De Vleut” in de finale mee met een kopgroep. Deze groep zou om de ritzege gaan sprinten. Maar de Houtse renner was geen pursang sprinter. Hij moest hierdoor genoegen nemen met de derde plaats. In de rit van Montluçon naar Orléans probeerde hij opnieuw een etappe te winnen. De Fransman Pierre Beuffeuil reed die dag meer dan 200 kilometer in zijn eentje aan de leiding. Hij had nog een voorsprong van 23 minuten, toen “de Vleut” er alleen achteraan ging. In een uur tijd werd de voorsprong bijna teniet gedaan. Hij zou uiteindelijk tekort komen voor de etappeoverwinning. In het eindklassement zou Jos van der Vleuten beslag leggen op de 75e plaats op ruim anderhalf uur achter Tourwinnaar Lucien Aimar. Een jaar later was hij er opnieuw bij in de nationale landenploeg. In 1967 miste Van der Vleuten door pech de dagzege in de vijfde etappe van Roubaix naar Jambes. Hij was met negen collega’s ontsnapt uit het peloton. De koplopers hadden meer dan zes minuten voorsprong op het peloton. In de laatste kilometers demarreerde Roger Pingeon. In Charleroi sprong Jos van der Vleuten achter hem aan. Hij was Pingeon tot op 25 meter genaderd, toen er plots een haakse bocht opdoemde. Na die bocht moesten de renners meteen een steile klim op. De “Vleut”schakelde wat gejaagd. Daardoor viel de ketting niet op het kleine voorblad. Hierdoor moest hij van de fiets en verloor definitief het contact met Pingeon. De Fransman veroverde in Jambes de gele trui en legde hier de basis voor zijn eindoverwinning in de Tour. Jos van der Vleuten klom door zijn derde plaats in de rituitslag naar de achtste plaats in het klassement. In de zevende rit schoof hij op naar de vierde plaats, doordat hij in Straatsburg als vijfde over de meet kwam. In de achtste etappe, met finish op de top van de Ballon d’Alsace, viel hij ver terug in het algemeen klassement omdat hij in de achterhoede. In de rit naar Limoges finishte hij nog als vierde. De Tour werd afgesloten met een individuele tijdrit in Versailles onder de rook van Parijs. In de rit tegen het uurwerk bewees de man uit Mierlo-Hout dat hij nog in een uitstekende conditie verkeerde. Met een negende plaats eindigde hij tussen de beste tijdrijders van de wereld. In het eindklassement zou zijn naam terug te vinden zijn op de 67e plaats. In 1968 was de Tourdeelname van Jos van der Vleuten lang tijd niet zeker. Hij sukkelde weken daarvoor met zijn gezondheid. Maar twee weken voor de Tour won “De Vleut” toch weer een wedstrijd. Daarom werd hij door ploegleider Ab Geldermans toch opgeroepen voor de Tourstart in Vittel. In het oranje tricot van de nationale selectie zou hij de latere Tourwinnaar Jan Janssen moeten bijstaan. Hij had niet veel geluk. De eerste dag werd Jos van der Vleuten tijdens de proloog de verkeerde weg ingestuurd. Desondanks eindigde hij in het Luxemburgse Esch-zur-Alzette in de tijdrit als 39e. Hij mocht daarna nog wel opnieuw rijden, maar dat haalde weinig uit. Een dag later werd hij na honderd kilometer doodziek. Het zweet gutste van zijn voorhoofd, hij werd duizelig en moest tenslotte het peloton laten gaan. Uiteindelijk staakte hij de strijd. In 1970 stond Jos van der Vleuten in Limoges aan de start als lid van de Willem II-Gazelle-ploeg. Hij dankte die selectie aan zijn sterke rijden in de Ronde van Spanje. Hier bracht hij een etappe op zijn naam. In de ploegentijdrit was de Brabander de motor van de Willem II-ploeg. Achter het ongenaakbare team van Eddy Merckx eindigden zij op de tweede plaats. Dat hij in een uitstekende conditie stak, toonde Van der Vleuten in deze Tour regelmatig. In de tiende etappe van Belfort naar Divonne-les-Bains, sloeg Eddy Merckx weer eens toe. In deze zware etappe kwam “de Vleut” als achtste over de finish. Hierdoor klom hij in het algemeen klassement naar de 13e plaats. Door een knappe 14e plaats in de individuele tijdrit schoof hij zelfs nog een plaatsje op. Toen de Alpen bedwongen moesten worden, moest ook Van der Vleuten terrein en tijd prijsgeven. Hij zou uiteindelijk in Parijs op de 44e plaats eindigen. In 1971 zou hij niet eens zou hebben meegedaan aan de Tour. Hij zat namelijk zonder ploeg. Zijn ploeg Willem II was ermee opgehouden en ploegleider Ton Vissers beloofde wel veel, maar kwam nooit met de gewenste sponsor op de proppen. Hij stelde Vissers een ultimatum: als hij in mei nog altijd geen salaris zou hebben stopte hij ermee. Jos van der Vleuten gaf zich tot het Nederlands kampioenschap in Valkenburg. Daarna zou hij stoppen. Eigenlijk was hij al aan het afbouwen. Toch won hij die maand drie of vier koersen. Toen Wim Schepers positief werd bevonden en een schorsing kreeg, belde Kees Pellenaars, ploegleider van Goudsmit-Hoff, ineens op. Hij kon zich meteen melden in het rennershotel in Valkenburg en zich gereed maken voor de Tour. Of hij daarin geïnteresseerd was? Dat jaar heeft Jos zijn beste Tour gereden. De eerste vier dagen had hij echt moeite. Maar de vijfde dag voelde hij dat hij er weer bij hoorde. In zijn voorlaatste Ronde van Frankrijk werd hij toch nog drie keer vierde. In het tweede deel van de zesde etappe van Amiens naar Le Touquet Plage dacht hij eerst gewonnen te hebben, totdat hij tot de ontdekking kwam dat hij nog een ronde moest afleggen. Uiteindelijk finishte hij als vierde. De twaalfde etappe in 1971 zou een historische worden in de geschiedenis van de Tour. De 251 kilometer werden afgelegd met een gemiddelde snelheid van 45 km/u. In die twaalfde etappe van Orcières-Merlette naar Marseille was hij één van de bondgenoten van Eddy Merckx in de klopjacht, die door Riny Wagtmans op touw was gezet. De Molteni-ploeg probeerde zo Luis Ocana op achterstand te rijden. De Spanjaard reed in de gele trui en stond Merckx op tien minuten. Ereplaatsen en prijzen voor de strijdlustigste renner had hij al veel verzameld. Maar die ene etappezege zou er ook niet komen. Merckx was voor de laatste bocht alweer in het wiel van Van der Vleuten gekropen om punten te verzamelen voor het puntenklassement. Voor de derde keer in deze Tour eindigde Van der Vleuten op de vierde plaats. In het eindklassement bezette hij uiteindelijk de 30ste plaats. In 1972 startte Jos van de Vleuten voor de zesde en laatste keer in de oranjezwarte teamkleuren in de Tour. Hij haalde wel de finish op de 73e plaats in het eindklassement. Maar opvallende uitslagen zaten er deze keer niet voor hem in. Maar als helper maakte hij zich weer verdienstelijk voor de Goudsmit-Hoff-ploeg. Eigenlijk bleef het beeld, dat gedurende zijn hele loopbaan van Jos van der Vleuten werd gevormd, in het geheugen van zijn supporters gegrift. Hij kon zich geweldig wegcijferen voor een kopman, maar kwam net iets tekort om zelf grote successen te behalen in de tien jaar als beroepsrenner.