
Op donderdag 26 januari 2006 werd aan de vooravond van het geslaagde WK Cyclo-Cross in Zeddam op Radio 1 gesproken met de wereldkampioen bij de beloften in Zolder van vier jaar geleden. We hebben het interview voor de lezers van het clubblad uitgetypt omdat het een goed beeld geeft hoe het gaat met Thijs Verhagen. Dat is hem dan. De regenboogtrui. Kijk er eens even naar… Vertel eens wat je ziet. “Heel mooie herinneringen natuurlijk aan mijn toch wel stukgelopen wielercarrière. Maar echt heel mooie herinneringen. Een fantastische dag.” Was het jouw hoogtepunt in je carrière? “Eén van de hoogtepunten natuurlijk. Er waren ook heel veel kleine momenten die me ook bijblijven. Dit was zeker een hele mooie.” Het gekke was dat het niet eens verwacht werd van jou? “Iedereen dacht de Belg Davy Commeyne wordt het. Dat klopt. Hij was de grote favoriet. Maar ik had een heel goede dag. Het was een heel goed parkoers voor mij. Mijn benen waren gewoon super. En ik stond ontspannen aan de start. En dat was denk k mijn grootste voordeel. Ik heb daarna nog een goed wegseizoen gereden. Gaandeweg het volgende crossseizoen ben ik met vermoeidheidsklachten aan het sukkelen gegaan. Daar kamp ik nu eigenlijk nog steeds mee.” Hoe voelde je dat? Herstelde je niet? “Vooral héél veel slapen. 12-13 uur ooit 14 uur op één nacht. En ‘s morgens dan gewoon moe je bed uitkomen. Terwijl ik normaal aan 7 -7 ½ uur meer dan genoeg had. Ik lag morgens om zes uur al wakker op mijn bed. Zonder wekker. En van de ene op de andere dag is dat gewoon helemaal omgeslagen” Daarvoor had je daar nooit last van? “Nee, nooit. Daarvóór stond ik altijd zelf op zonder de wekker te zetten. Van de ene op de andere dag is het gekomen. En ze hebben nooit kunnen vinden waar het aan ligt.” Het zal jou ook verbaasd hebben? Als je bedenkt hoever de medische stand is dan moeten ze toch kunnen ontdekken wat jou scheelt? “Ja, dat verbaast me ook. Maar ik heb mezelf daar ook in verdiept natuurlijk. Er zijn heel veel dingen aan het licht gekomen. Zou het dit kunnen zijn? Zou het dat kunnen zijn? In Turijn ben ik gevallen tijdens de wereldbeker wedstrijd. Terwijl ik achterom keek ben ik op de kopse kant van een dranghek gereden. Nu zou het misschien kunnen zijn dat ik daar eventueel een whiplash aan over heb gehouden. En daar kun je ook vermoeidheidsklachten van krijgen. Dat is medisch niet te onderbouwen.Dat kunnen ze niet zien. Dat zou één van de mogelijkheden kunnen zijn. Dat kunnen ze niet onderzoeken. Daar kunnen ze niets aan doen. Als mensen in de auto een whiplash oplopen wordt vaak door de doktoren gezegd het zal wel mentaal zijn. Ik heb van heel veel mensen te horen gekregen dat ik mentaal in een dip zat. Dat heeft ook in de krant gestaan. Zonder dat ze mij gebeld hebben met Thijs hoe is het? Gewoon uit de vinger gezogen. Thijs zit in een mentale dip. Lees je dan maandag in de krant. Dat zijn heel frustrerende dingen. Daar ben je klaar mee.” Is het daarna een soort lijdensweg geworden dat je van de ene naar de andere dokter bent gegaan. Ik kan me voorstellen je gewoon wilt doorfietsen. “Ja, je wil heel graag. Ik heb ook een jaar lang niet geknokt maar gevochten om weer terug op de fiets te komen. Maar op een gegeven moment heb ik de knoop doorgehakt en ik heb gezegd ik pak mijn fiets weer. Ik fiets heel graag. Ik pak mijn fiets weer als ik me fit voel. Zolang ik me niet fit voel laat ik de fiets staan. Want ik houd me niet voor de gek. Maar dan is het januari 2006 en je fietst nog steeds niet. Hoelang ben je er nu al uit? “Al ruim twee jaar. Ik fiets momenteel één jaar niet meer. Dat jaar daarvoor heb ik wel met periodes getraind. Serieus getraind. Alles er voor gedaan. Alles er voor gelaten. Nog steeds helemaal geleefd als een wielrenner. Eigenlijk alleen niet in competitie geweest.” Het laten staan van je fiets is dat moeilijk? “Dat was voor mij heel moeilijk. Zeker het eerste jaar. Daarom heb ik ook nog zolang geknokt . Dan breekt jou dat ook op. Toen heb ik ook gezegd en nou stop ik. Tenminste als ik me weer beter voel. Als ik me weer fitter voel. Heb ik een keer een fitte dag en ik voel me goed dan pak ik de fiets. Maar er is dat jaar niks veranderd. Ik heb de klachten. Dus de fiets blijft nog eventjes staan.” Kom je nog wel eens bij het veldrijden? Kijk je wel eens? “Nou, ik ga komend weekend voor de eerste keer weer naar het WK in Zeddam. Het WK is iets aparts. Eén dag ben je goed. Dan heb je geluk. Maar voor hetzelfde geld heb je een slechte dag of heb je pech. En dat is het mooie van het veldrijden. Eén dag wordt de trui verdeeld. Het is gewoon één wedstrijd. Een uur vol spanning ook voor het publiek.” Waarom ben j e nooit teruggeweest bij het veldrijden? “Het heeft me toch altijd een beetje zeer gedaan. Je mist het gewoon nog elke dag. Het is toch moeilijk om aan te zien.” Heb je wel nog contact met ze? “Ik heb op dit moment nog met heel weinig renners contact. Ik heb ook een periode gehad dat ik zelf ook geen contact legde, omdat ik het fietsen niet aan de kant wilde zetten. Maar ik voelde me op dat moment fijner als ik niet met het fietsen bezig was. Gewoon omdat ik het er best moeite mee had dat de situatie zo was zoals ie nou is. Is het omdat de wereld keihard is: uit het oog uit het hart? “Dat is niet alleen met wielrennen. Dat is met elke sport zo. Ik denk dat je een heel mooi voorbeeld hebt met darten natuurlijk. Barney verliest de finale van Jelle. Moet je eens kijken! Heel Nederland is voor Jelle en Barney zijn ze alweer bijna vergeten. Dat terwijl hij tweede werd. Het is niet alleen met fietsen keihard. Het is overal zo…” (Uit: Clubblad Het Verzetje. Tekst: Rien van Horik)