historie: Leontien Zijlaard-van Moorel

Leontien Zijlaard-van Moorel

In 1982 reed Leontien van Moorsel bij de elfjarige jeugd. In de wedstrijd bij Huize Padua in Boekel boekte ze toen haar elfde seizoenzege. In “Mijn liefde voor de wielersport” van Thierry van Schijndel blikt Leontien van Moorsel terug op haar jeugdjaren bij “Buitenlust.” “Terug naar de fietsperikelen in mijn jeugdjaren. Herinneringen ophalen aan die tijd brengt mij ook bij Harrie Nooijen en Huub en Jan van Boxmeer, destijds mijn trainers bij “Buitenlust”. Spelenderwijs heeft dit trio mij de wielerbeginselen bijgebracht. Hun aanpak is in mijn ogen de juiste. Het mag er bij de jeugd niet te serieus aan toegaan. Prestatiegericht bezig zijn moet op die leeftijd eigenlijk taboe zijn, Veel ouders denken daar anders over. Die zien hun Jantje, Pietje of Klaasje het liefst iedere week winnen. Ze willen pronken met hun dochter of zoon. Ik kan verhalen vertellen van vaders die met elkaar op de vuist gingen omdat Jantje van vader A, Pietje van vader B tijdens de wedstrijd had gesneden, waardoor Jantje niet eerste maar ‘slechts’ tweede was geworden. Echt gebeurd. Sterker, ik heb een keer gezien dat een vader zijn zoontje tijdens de prijsuitreiking een paar rake tikken gaf. De reden: het jongetje had volgens zijn vader een blunder gemaakt tijdens de eindsprint, waardoor hij plaats van trotse winnaar nu een ‘klungelige’ nummer twee was. Belachelijk natuurlijk en ik ben ervan overtuigd dat deze jongens op latere leeftijd de fiets aan de kant zetten. Plezier de sport is hen vreemd. En zonder plezier houd je het bedrijven van zo’n veeleisende tak van sport niet vol. Lachen, gieren, brullen, voor en na het fietsen, dat was het motto van Huub, Jan en Harrie. Dankzij die aanpak kijk ik maar wat graag terug op die tijd. In feite was het fietsen zelf in de jeugdcategorieën maar bijzaak. Alles eromheen boeide me veel meer. Een praatje hier, praatje daar, dan voelde ik me op mijn best. Het is dikwijls voorgekomen dat ik te laat aan de start verscheen van al mijn gekwebbel. Iemand die me ook niet zal vergeten, is de exploitant van de snackwagen die zo goed als bij iedere wielerwedstrijd in Limburg aanwezig was. Ik was negen, misschien tien en ging voor zijn kraam ging staan en alles wat hij had eens nauwkeurig bestudeerde, Mijn oog viel op een knakworst. ‘Zo, jongedame, wat wil je? “ “Doe maar zo’n broodje piemelworst”. De man lag krom van het lachen en sindsdien was ik voor hem altijd ‘het meisje van de piemelworstjes’. Naast tal van overwinningen stond een groot aantal valpartijen in mijn jeugdwielerjaren centraal. Regelmatig kwam ‘kleine Tinus’ in aanraking met het asfalt. Zoals in Riethoven. Voor de zoveelste keer was ik samen met Danny Nelissen ontsnapt. We maakten ons op voor de eindsprint, toen ik werd afgeleid door geroep vanuit het publiek. Ik kon mijn nieuwsgierige hoofd daardoor niet bij het fietsen houden en richtte de aandacht op het publiek. Daarbij week ik van mijn lijn af, waardoor hij tegen me aan knotste. Beiden gingen we onderuit. Ik zat in tegenstelling tot Danny weer meteen op de fiets. Met de rest van de concurrentie op grote achterstand, was de zege voor mij. Het vervolg van het verhaal is bekend. De “Joekel van Boekel” werd meerdere malen Nederlands, Wereld en Olympisch kampioen. Ze zou verschillende keren uitgeroepen worden tot “Sportvrouw van het jaar” en mag zich nog steeds in een grote populariteit verheugen. (Uit: Clubblad Het Verzetje- Terugblik naar 1982. Tekst: Rien van Horik)